Gliding: History and Movies

 Pioniers uit de periode 1908 – 1930.

In 1908 werden in Nederland de eerste pogingen gedaan te vliegen met een toestel zwaarder dan lucht. Op 28 juli vloog Willem Hendrik Schukking op De Stomperd, een heuvel nabij Soesterberg, met zijn toestel van bamboe, wilgentenen en ballonstof een afstand van 15 meter.

(Zie publicaties uit Thermiek, Airsportsmail en het boek van Wim Adriaansen “Een sprong in de wereld der Aviatiek”.)

 

In hetzelfde jaar vloog de koene bestuurder Carley ook een afstand van 15 meter op de renbaan van Duindigt. Ditmaal middels een autostart met het Franse zweefvliegtuig “planeur Scrive” Dit zweefvliegtuig was geschonken aan de Nederlandsche Vereeniging voor Luchtvaart.


 

In 1910 maakte de achttienjarige Walton von Hemert de eerste en tevens laatste start met een door hem gebouwd zweefvliegtuig dat leek op een Blériot zonder motor. Hij werd verrast door een windvlaag op anderhalve meter hoogte. Dit leverde een gebroken vleugel op. Helaas.

 

De Duitser Reinold Platz, ontwerper bij Fokker Fabrieken ondernam in 1922 bij Valkenesse op Walcheren enkele proefvluchten met een door hem ontworpen zweefvliegtuig. Het toestel had veel weg van een hangglider en kon door een man op de fiets getransporteerd worden. Zodra Reinold tot de ontdekking kwam dat het daadwerkelijk mogelijk was met het toestel te vliegen stopte hij ermee.

Op het vliegveld van Vlissingen maakte, in 1922, Anthony Fokker enkele sprongen met zijn F.G.1 zweefvliegtuig. Hij werd voortgetrokken door een Cadillac met een kabel van 90 meter. De bereikte hoogten waren 10 en 20 meter. Zodra hij vond dat het vliegtuig in orde was vertrok hij naar een zweefvliegwedstrijd op de Wasserkuppe in Duitsland.

 

Enkele glijvluchten in 1924 op de Terletse heide met de “Vlieghaas”, gebouwd door de heren de Haas en van Dijk leverden niet het gewenste resultaat. Dit gold ook voor Dick Heuvelink, leerling HTS afdeling vliegtuigbouw te Haarlem. Maandenlang had hij aan een primitief zweefvliegtuig gewerkt. Op het strand bij Zandvoort ondernam hij drie pogingen. De eerste keer kwam de kist niet van de grond. Vervolgens maakte hij een sprongetje van 10 meter bij de tweede poging. Bij de derde poging werd de kist vernield. Een oncontroleerbare staartlastigheid was de reden. Met zijn tweede ontwerp, dat veel geavanceerder was, heeft hij niet gevlogen.

 

Ondanks de pogingen van bovenstaande pioniers wordt de “eerste” vlucht met een zweefvliegtuig toegeschreven aan de heer J.E. van Tijen. Vanaf de Duindamse Slag bij Noordwijk maakte hij op 6 april 1930 met PH-1 (Zögling) enkele geslaagde vluchten. Een monument in de duinen herinnert aan dit moment dat als het begin van de zweefvliegerij in Nederland wordt beschouwd. Uniek zijn de filmopnamen van de vluchten van die dag.

Terug

 

Home