Het was negen uur in de ochtend. Negentien april 1968. Ik stapte in mijn Fiat 850. Netjes in een gestreept pak. Nieuwsgierig naar reacties van andere weggebruikers had ik mijn hoge hoed opgehouden. Ik moest daarbij wel een beetje spastisch onderuit zitten. Het was een korte rit van Veldhoven naar Eindhoven. Vandaag was onze trouwdag. Anneke zag er mooi uit toen zij de deur voor mij opende. Een stralende bruid. Stralend weer. Een en al vrolijkheid. Wat wil je nog meer!
Daar stond ie dan, na de Heilige Mis. Mooi gewassen. Blinkend op het kerkplein. De PH-314. Toen ik de Ka-7 zag had ik niet kunnen bedenken dat we de kist tien jaar later zouden overnemen van de EACzc en er tot op heden nog zoveel plezier aan zouden beleven. Anneke en ik namen plaats in de Ka-7. Vanuit een zweefvliegtuig dat boven de kerk werd gesleept ontvingen we via de radio de eerste felicitaties van onze toenmalige voorzitter Ben Römer.
"Moet dat nou echt?" vroeg ik nog maar eens vertwijfeld aan Leen Walraven, luchtmacht vlieger, instructeur en examinator, op de gezellige en drukbezochte receptie. Het was te proberen, hoewel aan de autoriteit van Leen eigenlijk niet te tornen viel. "Ik zie je morgen om tien uur op het veld. En waag het niet te laat te komen!" In zijn almachtige wijsheid had Leen, gedreven door een ijzeren discipline, besloten mij het Instrukteursexamen af te nemen op de dag na ons trouwen.
"Jongen," zei Leen "hopelijk heb je een goede nachtrust gehad. Ik zal het je echt niet gemakkelijk maken. Niet te lang keek ik recht in de ogen van Leen, daarna naar de kist (gelukkig weer de PH-314) en vervolgens naar Anneke die ongeduldig in de auto zat te wachten op het begin van onze huwelijksreis.
Ik was al een tijdje hulpinstructeur met 1952 starts, maar toch. Leen kon streng zijn. Een geweldige klap
op mijn schouder maakte na een vlucht van 23 minuten een einde aan de spanning. "Ga zo door Sloerie," (versie uitsluitend voorbehouden aan Leen) "en onthoudt wat je van mij hebt geleerd!"
Het was laat in de middag en druk in Oostende. Hotels waren volgeboekt. Pas na lang zoeken stonden we voor onze laatste
kans. Een duur majestueus hotel. Vlak aan zee. Met veel bedienden in mooie uniformen. Gouden tressen en gepoetste schoenen. Ze zagen eruit alsof ze rechtstreeks uit het squadron van Leen naar het hotel waren gekomen.
"Mag ik uw paspoorten alstublieft," vroeg de receptionist nadat we een kamer hadden gevraagd. Van top tot teen werden we bekeken. In de ernstige ogen van de man dacht ik even een blik van jaloezie te ontwaren. "Helaas kan ik u geen tweepersoons kamer aanbieden. U bent niet getrouwd." "Jawel," riepen we tegelijk "gisteren." "Het staat niet in uw paspoort, helaas!" riep de toegesnelde manager met een triomfantelijke blik. Die ondeugende Ollanders toch. "Kijk maar in onze trouwringen. De datum staat erin." Hier had hij niet van terug. Zoveel vernuft. Er verscheen een grijns op zijn gezicht. "Mijnheer, uw voornaam is Henricus. Wie mag dan wel Snoerie zijn die in de ring staat gegraveerd?" De voorstelling begon langzaamaan sterke gelijkenis te tonen met de toen nog uit te vinden TV-serie Fawlty Towers met John Gleese als manager.
Opeen schoot het me te binnen. "Mijnheer, het heeft zelfs in de krant gestaan met foto en al. Kijk maar, met een vliegtuig op het kerkplein. Ik ben zweefvlieger, vandaar!" Zwaaiend met mijn vluchtenboekje riep ik dat ik die ochtend nog een examenvlucht gehad gemaakt met Leen Walraven. "Jullie commandant," wilde ik nog zeggen om grappig te doen, maar ik moest aan de kamer denken.
We lagen dik tegen elkaar in een hemelbed op een majestueuze kamer. Anneke voelde warm aan. In gedachten bedankte ik het Eindhovens Dagblad voor een nacht die niet meer stuk kon.
|