Vaak ben ik als kind naar
het vliegveld Welschap gefietst. Bij het kanaal lag ik
dan te kijken naar de vliegtuigen. Ik zag straaljagers
donderend starten en landen en zweefvliegtuigen
geluidloos door de lucht cirkelen. Vol bewondering keek
ik toe. Urenlang. Het vliegen fascineerde mij, zonder
te weten waarom ik eigenlijk zo jaloers was op de
vliegers waarnaar ik zwaaide als ze voorbij kwamen over
de rolbaan. En als ik dan thuis kwam begon ik altijd te
zeuren dat ik wilde leren vliegen.
Op zondag 30 september 1956 was het zover. Een
zwaar bewolkte en frisse dag. Ik stond nu binnen de
omheining van Welschap. Het was me gelukt. Geslaagd voor
de Mulo en als beloning mocht ik gaan zweefvliegen. Het
was niet van harte gegaan thuis, maar dat deerde me toen
niet.
De Rhönlerche PH-242 stond klaar. Samen met Piet de
Waard, mijn instructeur en voorzitter van de KNVvL
afdeling zweefvliegen, maakte ik mijn luchtdoop. Zeven
minuten heb ik intens genoten. Dit is wat ik wil riep ik
toen we geland waren.
Zaterdag 30 september 2006.
Dertienduizenddriehonderdvierenzestig vluchten verder.
Mooi weer. Thermiek en bijzonder goed zicht. Exact om
13.52 uur, vijftig jaar later stond ik klaar met de
PH-314 voor mijn jubileumvlucht. Ditmaal met Ad van der
Velden, mijn maat en mede-eigenaar van het vliegend
schilderij.
Ik vroeg de sleepvlieger tot 2000 meter te slepen.
Eenmaal op 1900 riep ik: “We gaan naar 2500 meter.”
Prima, kreeg ik te horen. Het is hier prachtig. We
vlogen al ruim boven de wolken. Het was mooi en
indrukwekkend toen Ad zei: “En ik betaal de laatste 500
meter tot 3000.”
Ik ontkoppelde op 2800 meter. Hoger ging niet met de
Pawnee die gemaakt is om laag over de velden te scheren.
Ik keek om me heen. Naar de wolken en het landschap
daartussen.
Vijftig jaar zweefvliegen. Ze vlogen voorbij. Het werd
een vlucht om jaloers op te worden.
Fotoalbum:
Jubileumvlucht
|